Meer weten? Klik op More.
Uit Frankies doos vol nutteloze weetjes
Onze archiefmedewerker Frankie is volop de gemeenteraden van Sint-Laureins aan het uitpluizen. Hij treft er heel wat leuke maar totaal nutteloze weetjes aan over het dagelijkse leven in onze gemeente in die tijd.
In mei 1917, in volle oorlog, wordt er aan de Elektrische Centrale in Gent een studie aangevraagd voor de elektrische verlichting van de gemeente en ook om de gemeente te kunnen voorzien van drijfkracht die van enorm belang is voor de landbouw en de kleine nijverheid. Den ellentriek moest niet alleen voor “den draad” zijn hé.
De bekende onderwijzer, Jules Van Der Sickel, heeft in 1906 in de lokalen van de gemeenteschool een heuse zondagsschool voor volwassenen op poten gezet. Blijkbaar niet uit filantropie want omdat ze meer moeten aanwezig zijn in de school verwachten de onderwijzers dat hun jaarwedde met 180 frank verhoogd wordt. De raad beslist in juli 1906 om hiervoor een toelage van 13 frank per leerling en per jaar te voorzien, ten laste van de gemeente.
Eind 1905 beslist de raad dat alle aan de Dorpsstraat palende straten in de loop van het jaar 1906 zullen opgevoerd worden met gravier en grind (is dat eigenlijk hetzelfde niet?) om modder en slijk in de Dorpsstraat tegen te gaan. Het wordt verboden om allerlei vuiligheid en zaadkruid op de weg te werpen aangezien dit de toestand van de straten verslecht. En dat ze blijven puttekes vullen zie je twee jaar later als raadslid Claeys in de gemeenteraad van januari 1907 vraagt om zo snel mogelijk steengroeveafval aan te voeren voor verbetering en verharding van de landbouwwegen. Er is niets nieuws onder de zon.
Vroeger bestond er in de lagere school ook een 7de en zelfs een 8ste leerjaar. Het leerlingenaantal liep echter achteruit want de meesten gingen na het 6de naar de school in Eeklo. Uit een onderzoek is dan ook gebleken dat de vooruitzichten voor een stijging van de schoolbevolking weinig bemoedigend zijn. De raad van juli 1967 beslist deze hoogste klassen af te schaffen. Zelf ben ik van het gezegende jaar 1957 en heb nog meegemaakt dat de leerlingen van het 7de en 8ste leerjaar – ze waren ocharme nog met zijn 4 – bij ons in het 6de studiejaar zaten. Die mannen deden dus 3 maal het 6de studiejaar!
Eerwaarde Heer Moens lijkt eeuwig pastoor van onze gemeente te zijn geweest als hij beslist om wegens gezondheidsredenen op rust te gaan. In de zitting van juni 1967 wordt besloten om hem als blijvende herinnering aan zijn parochianen en in naam van het gemeentebestuur een geschenk aan te bieden bestaande uit het nodige gerief voor mislezing in zijn huiskapel, met een waarde van 10.000 frank. Waarom de nieuwe pastoor, EH De Smet eveneens een geschenk ter waarde van 10.000 frank wordt aangeboden voor de versiering van zijn kerk is ons een raadsel. Die had nog niets gepresteerd hé.
In juni 1961 keurt de gemeente de verkoop goed van een perceel grond aan de Rommelsweg, door de COO (voorloper van het OCMW) aan de kloostergemeenschap “Kindsheid Jesu”, teneinde er een technische school voor meisjes, “Edward Poppe Instituut” genaamd, op te richten. Officiële schattingsprijs bedraagt 500.000 frank. De kopers gaan akkoord met deze prijs en de COO zal het geld gebruiken voor dringende moderniserings- en herstellingswerken aan het Godshuis.
In de raad van februari 1959 wordt een voorstel gedaan om verschillende landbouwwegen aan te pakken die momenteel verhard zijn met grint, maar “in erbarmelijken staat van bruikbaarheid verkeren.” Met andere woorden, ze zijn tot op den draad versleten. De meest geschikte en duurzaamste methode lijkt erin te bestaan om een 16 cm dikke laag monoliet beton over de bestaande grintweg te gieten. De totale kostprijs wordt voorlopig geraamd op 4.750.000 frank waarop een staatstoelage van 30% kan bekomen worden. De raad beslist om zo snel mogelijk advies in te winnen bij de bevoegde overheid. En als ze willen kunnen ze wel rap zijn (nog een verdwenen traditie?), want de verbeteringswerken worden al in de raad van mei 1959 goedgekeurd. In maart 1959 was trouwens al in het kader van een ministerieel besluit beslist om een twintigtal werklozen in te zetten voor het aanleggen van bermen en het effenen van de bedding om beton te kunnen storten. Daarvoor konden ze nog eens 80% staatstoelage krijgen. Ja, ’t werd allemaal minutieus uitgeplozen.
Voor wie het zou interesseren, het ging over volgende buurtwegen:
-
Nr. 5 Vaakweg
-
Nr. 8 Caatsweg
-
Nr. 10 Moershoofdeweg
-
Nr. 12 Molenstraat
-
Nr. 13 Comercaatsweg
Wie herinnert zich nog de lange hete zomer van 1976. Zeven tot acht weken snikheet en geen druppel regen. De landerijen, vooral de weilanden, leden veel schade en onze landbouwers smeekten om water. Vooral voor de veehouders bracht het droge weer buitengewone kosten mee om hun veestapel in stand te kunnen houden. En we hadden hier nogal wat veehouders met een grote veestapel. Om hun leed een beetje te verzachten beslist de gemeenteraad van september 1976 om financiële steun aan te vragen bij de Minister van Landbouw.
De jongeren onder ons kennen dat niet maar vroeger keek men televisie via individuele antennes die meestal op de daken van de woningen stonden. Afgrijselijk veel kon je daar niet mee zien. Ik herinner mij nog dat je bij mijn meetje alleen Duitsland kon ontvangen als het mistte. De gemeenteraad van december 1971 vond dat die talloze televisieantennes op de daken het landschap ontsierden. Daarom zal er onderzocht worden of het technisch mogelijk is een teledistributie te verwezenlijken via kabelleidingen.
Het ganse dorp moet in die tijd vol met antennes gestaan hebben maar we konden ocharme maar bijgaand fotoke van een huis met een antenne terugvinden. Mochten jullie betere foto’s hebben, laat maar komen hé.
In de gemeenteraad van oktober 1971 zijn we getuige van de geboorte van een nieuwe wijk tegen de Smissestraat. Er is sprake van de verkoop van gronden aan de Nationale maatschappij van de Kleine Landeigendom. Op die gronden zouden een dertigtal sociale woningen opgetrokken worden. Een gans nieuwe wijk zal aangelegd worden. De nieuwe verkaveling krijgt de naam “Het Volk” mee, maar zal later officieel het “Beukenhof” genoemd worden.
De telefooncentrale was al jaren gevestigd in een lokaaltje palend aan het gebouw van de brandweer naast het gemeentehuis. Door automatisatie wordt dit lokaaltje – officieel het Bureau van de Regie van Telegraaf en Telefonie – gesloten. De raad van juni 1963 stelt vast dat het lokaal voortaan zal gehuurd worden door het ACV om er een hulpsecretariaat te vestigen, teneinde de arbeiders de vele verplaatsingen naar Eeklo te besparen. Ontelbare werklozen gingen er sindsdien hun “dop” halen. In de pre-GSM tijden heeft hier voor de deur, aan de Leemweg, nog jaren een telefoonkotje gestaan.
't Zal een belegging als een andere geweest zijn zeker. Verscheidene families vroegen en kregen een vergunning om op het kerkhof een kelder te plaatsen om hun overledenen in te begraven. Daar lijkt niets mis mee, maar ze waren er blijkbaar in tijds bij, want bij gebrek aan overledenen bleven de stukjes grond ongebruikt wat veel onderhoud vroeg van de gemeentewerkmannen. De raad van maart 1946 besliste daarom dat er voortaan nog alleen een vergunning zou worden afgeleverd als er wel degelijk een overlijden heeft plaats gevonden in de familie. Het worden lapjes van 3,75 m² aan 500 frank per m². Het wordt daarbij verplicht om binnen het jaar een gemetste of betonnen grafkelder op ter richten en er een arduinen monument op te plaatsen. Die monumenten moeten trouwens allen van dezelfde grootte zijn, zodat de rijen grafmonumenten zowel langs voor als langs achter een rechte lijn vormen.
In oktober 1930 heeft het college vastgesteld dat de bewoner-huisbewaarder van het gemeentehuis het niet al te nauw neemt met de opgelegde regels. Zo gebruikt hij de plaats van de brandspuit en het gevang als opslagplaats voor beestenvoer. Ook de tuin is geruïneerd doordat mijnheer er een varken in kweekt. Een appeltje, zeg maar zeugje, voor den dorst. Het gemeentebestuur kon daar niet mee lachen want dat waren inbreuken op het in 1920 vastgelegde reglement. De raad dringt erop aan dat de conciërge van het gemeentehuis de woning en de hof zou gebruiken volgens de afspraak.
In maart 1910 breekt een “besmettelijke haarziekte” uit in de gemeenteschool. Luizen! De raad beslist dat het aan de kinderen die door deze “ziekte” aangedaan zijn verboden wordt om naar school te komen tot na een volledige genezing.
De luizenkam had veel werk!
In februari 1911 laat het pompierkorps aan de gemeenteraad weten dat het materiaal der brandspuit door muizen wordt aangevallen. Ik verzin het niet! Zo staat het er. De gemeenteraad beslist om maatregelen te nemen om beschadiging te voorkomen.
Ze hadden het er in april 1909 al eens over gehad, maar pas in november 1913 krijgt Frans Van Wassenhove, bouwkundige in Eeklo, de opdracht om een ontwerp met beraming van de kosten op te maken voor een opbouw op de gemeenteschool. Een eerste raming kwam op 10.302 frank, maar die werd in juli 1914 verminderd tot 9.211 frank. Ze zouden al beginnen met nieuwe tegels te leggen op de bestaande vloer. Maar dan breekt de oorlog uit en de tegels kunnen niet geleverd worden. Voorlopig komt er dan ook een plankenvloer en wordt de rest van de werken uitgesteld.
In de raad van december 1920 wordt vastgesteld dat de werken die tijdens "den grooten oorlog" stilgelegen hebben ondertussen afgewerkt zijn, onder toezicht van Frans Van Wassenhove. Hij ontvangt daarvoor een ereloon van 636,10 frank.
In 1934 wordt een stijging opgemerkt van bedelarij en rondleurderij. Klachten van de bevolking blijven niet uit en in maart van dat jaar wordt de politie door de gemeenteraad "uitgenodigd" om maatregelen te nemen om dit te bestrijden. De politie zal strenger optreden tegen verdoken bedelarij en zal de bedelaars verwijderen uit de gemeente. 't Zal een beetje een kat en muisspel geworden zijn vrees ik: langs de voordeur buiten gesmeten en langs de achterdeur weer binnen geslopen.
In april 1920 moet er wat boel geweest zijn in de gemeente. Op de zitting van 8 april sturen burgemeester Huyghe en verschillende raadsleden hun kat. De raadsleden Vanderostyne en De Geeter zitten daar moederziel alleen. Secretaris Van Holsbeke schrijft: "Daar is vastgesteld dat de meerderheid der in bediening zijnde leden niet is opgekomen, heeft geene zitting plaats. Op 15 april is er een volgende zitting". In latere raden is niet te achterhalen wat er gebeurd is. Zo erg zal het dus allemaal wel niet geweest zijn. Mekaar een beetje treiteren? Kopke uitwerken? Wie zal het zeggen?
Sente profileert zich graag als een fietsvriendelijke gemeente. Dat was in het voorjaar van 1914 niet anders. De meesten konden zich nog met moeite overeind houden op een fiets maar toch ondernam raadslid De Vos stappen om een rijwielpad te bekomen langs de Leopoldvaart tussen de Langeweg in Sint-Margriete en Stroobrugge in Maldegem. Hij krijgt de voorzitter van de raad zover dat die daarvoor zal aandringen bij het Hoger Bestuur. Fietstoerisme avant la lettre zeg maar.
Foto is van halverwege de jaren ’50. ’t Fietspaadje was al van de breedste niet meer en ’t had blijkbaar geregend.
Een “lijst der gezworenen” wordt door de gemeente aangelegd. Dat zijn de dutsen die kunnen opgeroepen worden als jurylid bij een assisenproces. De gemeenteraad van april 1938 moest echter tussenkomen om 6 van de gezworenen van de lijst te schrappen. Ze konden immers lezen noch schrijven.
En, neen, de foto is niet van Sente. Onze gezworenen moesten hun plicht gaan doen in Gent, in het Oud Gerechtsgebouw.
De septemberkermis van 1944 was in het water gevallen door de vele gevechten die in ons deel van het land nog aan de gang waren. De Duitsers hadden zich teruggetrokken achter het Leopoldkanaal en zouden nog verschillende weken nutteloos tegenstand bieden. Denk maar aan de fameuze gijzeling van de dorpsnotabelen op 21 september 1944. Het kleine stukje België tussen het Leopoldkanaal en de Nederlandse grens was het laatste om bevrijd te worden.
Dit jaar zou de kermis volledig in het teken staan van Bevrijdings- en Vredefeesten. En het mocht wat kosten. De gemeenteraad van september 1945 voorzag een som van 25.000 frank om de feesten te bekostigen.
De meisjesschool kwam deerlijk gehavend uit de oorlog. Maar de nonnetjes bleven niet bij de pakken neerzitten. Het schoolcomité laat 8 nieuwe klaslokalen bouwen naar de voor die tijd moderne normen. Dat kostte 1.500.000 frank en daarmee was het budget op en ontbrak het nodige geld om de totaal versleten overdekte speelplaats terug op te bouwen. Zou de gemeente misschien kunnen bijpassen?. Het gemeentebestuur beslist in september 1950 om een som van 100.000 frank toe te kennen om de speelplaats zo snel mogelijk en zeker voor het ingaan van de winter, op te bouwen. Een afschrift van de beraadslaging wordt gestuurd naar de Gouverneur der Provincie in de stille hoop op een toelage.
In 1959 stellen onze plaatselijke geneesheren een opstoot van de kroep vast. Omdat dit een zeer besmettelijke ziekte is wordt de schoolgaande jeugd onmiddellijk door de gezondheidsinspectie onderzocht. Veel kinderen blijken drager te zijn van de gevreesde kiemen zodat de vrees voor een epidemie gerechtvaardigd is. De raad van januari 1959 verplicht de inenting van alle kinderen.
Op de foto zien we dokter August Van Damme, destijds wonend in de Leemweg.
Het splinternieuwe “parochie-sportpark” (het speelplein in de Smissestraat weet je nog?) wordt tijdens de vakantieperiode druk bezocht door de jeugd. De gemeenteraad stelt vast: “Tot grote voldoening van de ouders hebben de schoolgaande jeugd en de jonge lieden kunnen genieten van een gezonde ontspanning en sport en spel, en dit onder een bestendige bewaking van de parochiale geestelijkheid”. (Je leest het goed: bewaking). Omdat er nog verbeteringen moeten aangebracht worden en er nog veel installaties zouden moeten bijgeplaatst worden moet er geld zijn. Uiteraard zijn onze geestelijken er als de kippen bij om op de raad van september 1955 een toelage te vragen van 15.000 frank. Som die dan ook wordt toegekend aan de parochiale werken.
Stoelendans bij de vrijwillige brandweer. Theofiel Overmeire, bevelhebber van de brandweer gaat met pensioen. De raad van december 1956 duidt Albert Van Damme, onze legendarische buschauffeur, aan als zijn vervanger. De raad vindt dat hij blijk heeft gegeven van oprechte toewijding aan het brandweerkorps en dat er mag verwacht worden dat hij zich zal inspannen om in de voetstappen van zijn voorganger te treden. In de plaats van sergeant Albert Van Damme, werd Marcel Martens, zeg maar bakker Martens, benoemd tot sergeant eerste klas. In augustus 1957 zal Marcel Martens als brandweerman vervangen worden door Georges Buysse.
Veldwachter Aimé Van Holsbeke dient in december 1954 een verzoekschrift in om te kunnen genieten van een fietsvergoeding. Zijn collega’s uit de omringende gemeenten blijken daar al sinds begin vorig jaar te kunnen van genieten. Sente loopt dus weer achter. Maar geen nood! Omdat onze gemeente zeer uitgestrekt is en de goede man, arm der wet, veel baan moet afleggen, krijgt hij 1200 frank per jaar. En om niet onder te doen voor de andere gemeenten krijgt hij dat met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1953.
Op de foto zie je onze veldwachter, met fiets, samen met de Chirojongens die net “op papierslag” zijn.
In de gemeenteraad van februari 1899 wordt voorgesteld om in de Dorpsstraat nieuwe kasseien te leggen en de oude kasseien uit het midden te verleggen naar de rand van de weg. Daarbij komt ook nog een voorstel om voetpaden aan te leggen met platte stenen. Vernieuwingen blijken moeilijk te verteren voor onze gemeenteraadsleden, want een beslissing wordt verschoven naar een latere zitting.
De raad van oktober 1937 stelt vast dat het blijkbaar niet al te goed gaat met onze vaste klokkenluider Fons Van den Fonteyne. Hij werd immers opgenomen in het gesticht voor zenuwkranken Sint-Jan-Baptiste in Zelzate. Geen slag van de molen maar van de klepel gehad? Omdat zijn dienst van klokkenluider door zijn familie verdergezet wordt meent de raad dat er reden bestaat de oppensioenstelling van deze bediende te bewerken (wat een volzinnetje hé). Fons zou tot aan zijn overlijden in 1962 in Zelzate blijven.
Op de foto zie je archiefmedewerker Frankie, altijd op zoek naar waar de klepel zou kunnen hangen. Gelukkig konden we hem nog tegenhouden of hij liet de klok 12 keer luiden om 10u52. Gans Sente zou ontregeld geweest zijn!
Er is de laatste tijd heel wat te doen over de prijs van de rusthuizen. Laat ons eens kijken hoe het vroeger was. De Commissie van Openbare Onderstand (COO, het huidige OCMW) stelt de prijzen voor het Gods-, Gast- en Wezentehuis voor het jaar 1958 vast als volgt:
-
Behoeftigen en niet-behoeftigen opgenomen op de gemeenschappelijke zaal: 50 frank per dag.
-
Niet-behoeftigen opgenomen op een kamer dienen 60 à 80 frank per dag te betalen, naar gelang de zorgen en hulp (door de nonnetjes) die ze nodig hebben.
De berekeningstabellen die door de COO worden voorgelegd aan de raad van augustus 1957 geven gewone ontvangsten van 1.561.911 frank op tegenover de gewone uitgaven van 1.561.604 frank, of een batig saldo van 307 frank. Daar kunnen we nu alleen maar van dromen. De gemeenteraad keurt de berekeningstabellen dan ook eenparig goed.
De vooruitgang staat niet stil, zelfs niet als daarvoor een stuk geschiedenis moet verdwijnen. Door het steeds toenemend verkeer en om zoveel mogelijk ongevallen te voorkomen is het nodig om de Leemweg te verbreden op het kruispunt met de Dorpsstraat. Om de grote verbeteringswerken aan de Staatsweg die door het centrum van Sente loopt te kunnen uitvoeren beslist de raad van maart 1960 om een stuk grond aan de oostzijde van het gemeentehuis gratis en voor niets te schenken aan “den Staat”. Voor de verbreding van de baan zullen een paar lindebomen moeten sneuvelen. Het brandhout zal gratis ter beschikking gesteld worden aan het hospice, zoals ze het Godshuis vroeger noemden. Maar dat is niet alles. Ook de oude processiekapel, die al eens verplaatst werd van de westkant naar de oostkant van de weg, staat in de weg. Ze zal worden afgebroken voor inlijving bij de staatswegenis. Er wordt 20.000 frank betaald voor de kapel, 10.000 frank voor de muur en 18.000 frank voor de grond. Het kapelletje aan de Carpe Diem is nog het enige dat de tand des tijds doorstaan heeft. Dat ze daar nu maar met hun fikken afblijven.
In juni 1955 komen de eerste sociale woningen ter sprake. De openbare besturen hebben de morele plicht om al het mogelijke te doen om het bouwen of aankopen van een nieuwe woning door minder vermogende gezinnen aan te moedigen. In dat kader zal de gemeente een stuk grond in de Rommelsweg, zo’n 15.000 m² groot, verkopen aan de Nationale Maatschappij van de Kleine Landeigendom. De bekomen prijs (393.417 frank) werd door de gemeente als een goede huisvader belegd. In september 1956 vraagt voornoemde maatschappij een vergunning om op die grond 10 woningen te bouwen. En in juni 1957 wordt het waterbedelingsnet doorgetrokken tot in de Rommelsweg.
Jammer genoeg hebben we geen foto’s meer van de vroegere nieuwe wijk. Mocht er iemand nog een foto in zijn bezit hebben, we houden ons aanbevolen hé.
In 1930 bestaat ons Belgiekske 100 jaar. In de gemeenteraad van april wordt een commissie aangesteld die dit eeuwfeest moet voorbereiden. Er moeten feestelijkheden ingericht worden. Er wordt voorlopig een bedrag van 3.000 frank voorzien. Als het over feesten gaan zijn onze mannen straf want al in augustus 1930 heeft de commissie een programma opgesteld. Op zondag 28 september zal er een stoet met praalwagens uitgaan, wordt de eeuwfeestboom geplant en wordt er vuurwerk afgestoken. Op maandag volgt er nog een rijwielkoers en op dinsdag een prijsbolling. De totale uitgaven worden bepaald op 5.000 frank. Zou dat alleen voor de stoet geweest zijn of ook een deel voor "den drank"?
We hadden geen foto van een feest in 1930, dan maar eentje van 1947.
In april 1947 komt er op de gemeente een verzoek binnen dat voor de nodige deining zou zorgen.
Om God te danken dat Sente de oorlog min of meer ongeschonden doorgekomen is, vraagt pastoor Verhulst om de nodige grond ter beschikking te stellen voor de oprichting van een Heilig Hartmonument, aangekocht met giften van de parochianen. De gemeente wijst een lapje grond aan vooraan de kerk. Het beeld heeft daar lang gestaan tot het met de dorpskernvernieuwing een nieuwe plaats kreeg op het kerkhof.
Het ging rap want in mei 1947 kon het beeld al ingehuldigd worden. En daar liep het een beetje fout. Onze pastoor vroeg maar eventjes 30.000 frank om de feestelijkheden bij de inhuldiging te bekostigen. Bij sommige gemeenteraadsleden is dat in het verkeerde keelgat geschoten en werd er met moeite een meerderheid gevonden om 20.000 frank goed te keuren. Maar dat is nog niet alles. Onze pastoor wou zelf de pluimen in zijn gat steken en liet op de tekst bij het beeld uitschijnen dat hij alleen het beeld betaald had en “vergat” te vermelden dat er heel wat vrijgevige parochianen bijgedragen hadden. Er kwam natuurlijk boel van en onze pastoor kon niet anders dan de tekst aan te passen. Hij laat prompt, onderaan op de voet, een koperen plaat aanbrengen met de tekst “Dit monument is geschonken door alle parochianen”.
In 1898 wordt het kuisen van de greppels uitbesteed voor 90 frank per jaar. Voor er sprake was van gescheiden riolering moesten de greppels vier keer per jaar gekuist worden, met Blasiuskermis (februari), Pasen, in de zomer en vóór de septemberkermis. In uitzonderlijke omstandigheden moest er extra gekuist worden om het regenwater te laten wegstromen.
In juli 1919 werden de prijzen besproken voor het aankopen van een lapje grond op het kerkhof. Doel was om er een familiebegraafplaats van te maken. 't Is gene bouwgrond hé jongens! Maar de prijzen gingen er toch naar toe. Voor een lapje grond van 2,50 m² moest 250 frank opgehoest worden. Dat is 100 frank de vierkante meter. In die tijd toch een behoorlijke som. Wel werden een paar stukken voorzien voor het Weldadigheidsbureel, de verre voorloper van het OCMW. Die moesten dienen om de armen van de gemeente te begraven.
Uit de gemeenteraad van maart 1906 leren we dat het een natte winter geweest is waardoor het Leopoldkanaal deels toegeslibd is en het water niet genoeg kan afgevoerd worden. Daarom wordt een aanvraag gedaan bij Bruggen en Wegen om de vaart uit te baggeren. Om hiervoor geld te vinden wordt gedacht aan het groot aantal volwassen olmen langs de vaart. Die zijn rijp om gerooid te worden en met de opbrengst ervan kan de vaart gekuist worden. Blijkbaar zijn in de winter 1905-1906 niet alleen de Sentse landbouwgronden onder water gelopen. Dit is ook het geval in hele gebieden verspreid over gans Vlaanderen.
De gemeenteraad beslist in februari 1906 dat het gemeenteplein (het huidige Antonia Van Dammeplein) zal opgefleurd worden met boompjes. Het ziet er allemaal nogal voorbarig uit want ze weten nog niet eens welke boompjes er zullen komen. Er wordt wel al bepaald dat ze 6 meter van elkaar moeten staan.
In 1936 begint de gemeenteschool ouderdomsverschijnselen te vertonen. Ze staat er tenslotte al van 1860. Burgemeester De Vos stelt in de gemeenteraad van september 1936 voor om de gepastheid te onderzoeken en te bespreken om een nieuwe gemeenteschool te bouwen op eenen grond van den Openbare Onderstand in de Rommelsweg, in plaats van de oude school te herstellen. Die oude school zou dan verkocht en verkaveld worden om er woonhuizen op te bouwen. Er werd in die zin een verzoekschrift gestuurd naar de hogere overheid met een aanvraag tot een eerste toelage van 30% en een later volgende toelage van 25%. Als alles zou goedgekeurd worden zouden de werken kunnen starten in de zomer van 1937.
Was het ministerie van openbare werken vooruitziend en wou ze het latere EPI geen strobreed in de weg leggen door een nieuwe school op hun grond te bouwen? Weinig kans zeker. Maar in ieder geval, het ministerie wijst het bouwen van een nieuwe school van de hand en doet een tegenvoorstel voor het herstel en de grondige modernisering van het bestaand schoolgebouw. Dit hield onder meer in centrale verwarming, elektrische verlichting, nieuw meubilair en een aanpak van de speelkoer met betonnen plaveien.
Voor de herstellingswerken is er een raming voorzien van 251.000 frank met een toelage door het ministerie van 30%. Daarbovenop worden de werklozen ingeschakeld en daarvoor wordt een bijkomende toelage van 25% voorzien te nemen uit de kas voor werkloosheidsbestrijding. Om nog meer geld te recupereren zullen ook de afbraakmaterialen die niet meer hergebruikt kunnen worden openbaar verkocht worden. Doet er iemand een bod op een oude schoolbank met de legendarische inktpot in het midden?
In juni 1912 wordt beslist om op de dijk van het Leopoldkanaal eenen gravierweg aan te leggen. Ook de Vlotweg en de Vuilpan tot aan de Nederlandse grens worden in dit plan opgenomen. Dit alles moet leiden tot een betere bereikbaarheid van den Oosthoek, een belangrijke wijk van Sint-Laureins (Ja, Frankie is zelf van den Oosthoek, ’t valt niet op). Pas in 1952 zal een betonbaan aangelegd worden.
In 1892 wordt Sente opgeschrikt door een landloper die uit de gevangenis van Merksplas ontsnapt is en al snel de schrik van de gemeente wordt. De gemeente organiseert een klopjacht waarbij iedere deelnemer 1 frank beloning krijgt. Het is niet geweten of de landloper gesnapt is. Waarschijnlijk niet, velen ontsnapten naar Nederland.
In 1897 beslist de gemeenteraad om jaarlijks een som van 600 frank te besteden voor het degelijk herstellen en effen maken van de steenweg van aan de Wiskensmolen tot de scheiding op Moershoofde. Dat moet dus de Kruiskenstraat en de Dorpsstraat geweest zijn
In maart 1946 werd door de gemeenten Sint-Laureins en Sint-Margriete aan de gouverneur van de provincie een verzoekschrift gericht voor een bestendige autobusdienst Sint-Margriete – Sint-Laureins – Eeklo. Omdat de weg die door de bus moest gevolgd worden zich in zulke erbarmelijke staat bevindt, vragen ze er meteen maar bij of die weg, wat het onderhoud ervan betreft, geen intercommunaal statuut kon krijgen. Ze vragen met andere woorden of de weg geen staatsbaan kan worden in plaats van een gemeenteweg, waarbij de staat dan voor het onderhoud ervan moet instaan.
Zoals gewoonlijk zijn ze hier niet van de rapste en het duurt nog tot 1948 tot Julien Van Damme een aanvraag doet om de lijn te mogen uitbaten. Vier jaar later, 1952, komt zijn alom bekende zoon Albert Van Damme aan het roer te staan. Alle Sentenaars vanaf een bepaalde leeftijd hebben ooit op zijn bus gezeten. Zelf nam ik ook de bus Sint-Laureins – Eeklo, naar school. Wel al een tijdje geleden.
In 1898 wordt het kuisen van de greppels uitbesteed voor 90 frank per jaar. Voor er sprake was van gescheiden riolering moesten de greppels vier keer per jaar gekuist worden, met Blasiuskermis (februari), Pasen, in de zomer en vóór de septemberkermis. In uitzonderlijke omstandigheden moest er extra gekuist worden om het regenwater te laten wegstromen
In de gemeenteraadszitting van april 1947 komt de ontslagbrief van onze klokluider, A. Vandenfontyne (Achiel of Alfons? Wie het weet mag het zeggen), op tafel. Het ontslag wordt aanvaard en meteen wordt de vacature voor een opvolger opgesteld. Naast de gewone voorwaarden van goed gedrag en zeden en dergelijke zien we dat de nieuwe klokkenluider minstens 25 jaar moet zijn en van het mannelijk geslacht. Daar zouden ze nu niet meer moeten mee afkomen. De dames kunnen nu ook hun mannetje staan. Of is dat ook een seksistische zin? Ge moet zo opletten wat ge zegt de dag van vandaag.
Het in 1908 geïnstalleerde telefoontoestel in het gemeentehuis wordt blijkbaar goed gebruikt. Aangezien de bewoner van het gemeentehuis, mijnheer Geirnaert, hiervoor moet instaan vraagt hij een extra toelage van de gemeente van 100 frank. Die wordt niet goedgekeurd en de raad beslist in januari 1909 om “den telefoon” in een herberg in het dorp te plaatsen. Het schepencollege krijgt opdracht om hiervoor zo snel mogelijk gegadigden te vinden. Het café in kwestie wordt niet vermeld. Het zou kunnen het Bourgondisch Kruis of het Hof van Holland geweest zijn, die lagen het dichtste bij.
Raymond wist het: op donderdag 18 maart 1909 wordt de openbare telephoondienst in gebruik genomen bij Ernest Engels, de cafébaaas van 't Bourgondisch Kruis.
In de raad van maart 1960 wordt de lijst der gezworenen opgesteld. Dat zijn de sukkelaars die moeten bijzitten bij de verkiezingen. Op de lijst mogen uitsluitend mensen staan die op 1 januari 1961 de leeftijd bereikt hebben van 30 jaar en op die datum niet ouder zijn dan 65 jaar. Ze moeten ook kunnen lezen en schrijven. Uit deze lijst worden dan de mensen geloot die effectief moeten “gaan zitten”.
En nu ga je zeggen wat heeft die foto met de verkiezingen te maken? Awel, ’t volgende. Om een frankske te verdienen voor de clubkas was het de gewoonte dat de Chirojongens een varken verlootten met de verkiezingen. Op de foto zie je ze staan (met een onzichtbaar varken in de “renne”) aan de ingang van de jongensschool waar we vroeger moesten gaan kiezen.
Bij het terugvinden van een gemeenteverkiezingsuitslag van 1946 kwamen we tot de ontdekking dat bij de bekomen stemmen van de kandidaten er enkele "bonte stemmen" waren. Wasda jong? Blijkt dat het vroeger mogelijk was om op kandidaten van verschillende lijsten te stemmen. Panacheren met een groot woord. Was je fan van een bepaalde kandidaat, maar stond de rest van de lijst je niet aan. Geen nood. Je kon op beide stemmen. Deze mogelijkheid werd pas in 1976 afgeschaft. Jammer eigenlijk want zo kon je wel voor de meest bekwame mensen stemmen, over de partijgrenzen heen.
De gemeenteraad van december 1948 keurt, in overleg met het Bestuur van Bruggen en Wegen, de verharding goed van de weg vanaf de Moershoofdebrug tot aan de belangrijke wijk den Oosthoek. Het ontwerp bestond al van 1940 maar de oorlog had roet in het eten gegooid en den Oosthoek lag nog altijd afgesloten van het centrum van de gemeente. De gemeente zal de geplande verharding dan ook zo snel mogelijk laten uitvoeren. Daarbij wordt ook in acht genomen dat dit de enige verbinding zal zijn tussen dit “zeer belangrijk gehucht” en he dorp en tevens verbinding zal geven met de aanpalende Nederlandse gemeenten. Denk nu niet “Frankie is zelf van den Oosthoek en hij overdrijft”. Geen sprake van. In de verslagen van de gemeenteraad staat wel degelijk dat den Oosthoek een belangrijke wijk was. ’t Is maar dat ge ’t weet.
In 1904 breekt de kroep uit in de gemeenteschool. Het verslag van de geneesheer liegt er niet om. Om uitbreiding te voorkomen wordt de school gesloten. De lokalen en de meubels zullen ontsmet worden. De burgers dienen zonder uitstel de gemeente te verwittigen mocht de ziekte zich bij hen thuis voordoen. Hun woningen zullen dan ontsmet worden. De burgers die hun voeten vegen aan de meldingsplicht zullen, na vaststelling door de veldwachter, een boete in de bus krijgen.
Het onderhoud van de dijken van het Leopoldkanaal was ten laste van Bruggen en Wegen. Dat moet nogal een zware kost geweest zijn en het bestuur van Bruggen en Wegen probeert via een slinkse truuk om ervan af te geraken. Het gemeentebestuur ontvangt vanwege het bestuur een brief waarin de overgave van de dijken wordt voorgesteld van het Kanaal van Selsaete naar de Noordzee, liggend binnen de grenzen van de gemeente. Onze politiekers waren gelukkig ook niet van gisteren. De gemeenteraad van februari 1925 beslist dat "aangezien deze overgave geen voordelen bijbrengt en daarentegen de onderhoudswerken der dijken ten laste zouden komen van de gemeente" de overgave niet aanvaard wordt. Met alle chinezen maar niet met den dezen zullen onze vroede voorvaderen gedacht hebben.
In de raad van juni 1909 wordt erover gesproken om een automobieldienst op te richten met als doel een betere inrichting van de postdienst. Er zou gereden worden naar de eerste trein in Balgerhoeke rond 5u30 ’s morgens, zodat de eerste briefbedeling rond 7 uur zou kunnen plaatsvinden. Ook in de namiddag wordt nog een rit voorzien, om de brieven te kunnen bedelen tot 20 uur ’s avonds. Drukke tijden voor facteurs.
In 1903 kenden ze nog geen corona, maar andere virussen waren er wel. De gemeenteraad beslist dat het gepast zou zijn een inenting tegen koepokken te geven aangezien deze runderziekte ook besmettelijk is voor de mens. Drie dokters worden aangesteld en in de begroting wordt hiervoor een bedrag van 79 frank voorzien.
De schoolmeester klaagt in 1899 dat er in de lagere klassen in de winter te veel leerlingen zitten terwijl de klassen in de zomer zowat onbevolkt zijn. De kinderen moeten in de zomer immers helpen op het land. Van schoolplicht was geen sprake. Zou onze schoolmeester dat gevoeld hebben in zijn portemonnee?
We hebben het hier al dikwijls ne keer gehad over hoeveel alles kostte. Maar wat verdienden onze noeste gemeentebestuurders er eigenlijk zelf aan. In de gemeenteraad van 1951 werd het allemaal mooi opgelijst.
Aangezien de gemeente 3.285 inwoners telt wordt de bezoldiging vanaf 1 januari met algemene stemmen als volgt vastgelegd:
-
de burgemeester verdient 18.000 frank per jaar
-
de twee schepenen elk 6.000 frank per jaar
-
de gemeenteraadsleden hebben geen wedde maar krijgen 75 frank per bijgewoonde zitting.
Ook aan de sukkelaars die opgeroepen werden om “te gaan zitten” bij de verkiezingen werd gedacht:
-
de voorzitter en de secretaris van het hoofdbureel krijgen elk 200 frank
-
de bijzitters moeten het stellen met elk 150 frank
Voor de mindere goden die het eigenlijke werk moesten doen in de stembureaus was het nog minder:
-
de voorzitter krijgt 100 frank
-
secretaris en bijzitters elk 40 frank.
Paul van ’t archief, die ze 30 jaar later ook meer dan op zijnen toer tot voorzitter van een stembureau bombardeerden, weet niet meer wat hij daarmee verdiende, maar hij weet wel nog dat als hij zijn bijzitters na het sluiten van de kieslokalen een keer trakteerde in de Roeland, er niets meer overschoot van zijn vergoeding.
Leopold Huyghe, een zoon van de vroegere burgemeester Frans Huyghe, had een brouwerij in het Dorp van Sente, rechtover de kerk, waar de ING bank nog gevestigd was. In 1907 krijgt hij een vergunning om een “petrolmotor” van 7 paardenkrachten te plaatsen. Er zijn wel een paar voorwaarden aan verbonden. Zo zal de “ontlastingsbuis”, zeg maar de schoorsteen, zo moeten gebouwd worden dat hij “eenen meter boven de gebouwen uitsteekt zodat de geburen geene ongemakken zouden hebben van de rook”. De petroltank zelf moet in een gecimenteerde en waterdichte put geplaatst worden om bij lekkage de petrol op te vangen.
De weg door Middeldorpe werd in 1907 volledig verhard. De gemeenteraad voorziet grote gravierfeesten om de weg op zondag 26 mei 1907 te openen. Afgrijselijk uitbundig zal er waarschijnlijk niet gefeest worden want de raad keurt slechts een toelage van 30 frank goed voor de feesten. Allicht zal onze fanfare Concordia enthousiast de Brabançonne en de Vlaamse Leeuw geblazen hebben.
In 1891 worden de door de gemeente betaalde onderwijzers door de gemeenteraad op de vingers getikt. Ze worden erop gewezen dat ze zich uitsluitend met het onderwijs op school mogen bezighouden en zich van andere zaken weinig of niks mogen aantrekken. Een onderwijzer durfde er nogal een verzekeringske of spaarkaske bijdoen. En daar kon het gemeentebestuur dus blijkbaar niet mee lachen.
De bijgaande foto is van lang na 1891, maar dat zullen jullie wel al gemerkt hebben. Het is al een volgende generatie “meesters”.
Altijd en eeuwig op zoek naar geld boort de gemeenteraad van december 1950 nieuwe bronnen aan. Nu willen ze een gemeentebelasting invoeren op het afleveren van paspoorten. De beslissing moet nog worden voorgelegd aan de hogere overheid, maar als het van het Sents bestuur afhangt moet er in de nabije toekomst 5 frank worden betaald voor een eerste identiteitskaart. ’t Moet zijn dat de Sentenaars hun identiteitskaart nogal eens durven kwijtspelen en daar speelt de gemeente op in. Voor een eerste duplicaat moet al 7,50 frank betaald worden en voor ieder volgend duplicaat zelfs 10 frank.
De betaling van de taks zal blijken uit de op de identiteitskaart geplakte zegel.
Ah jullie dachten dat inflatie iets was van de moderne tijd. In 1921 konden ze er ook al over meeklappen, zelfs zonder het excuus van corona of oorlog. Een mooi voorbeeld daarvan is de quasi verdubbeling van de jaarwedde van champetter Jules Latomme. Zijn wedde gaat zo maar eventjes van 1.800 frank naar 3.500 frank. Of zou het feit dat Latomme aanzien werd als de dikste champetter van België, en dus heel wat kon naar binnenspelen, zowel vast als vloeibaar, daar iets mee te maken gehad hebben? En niet alleen de champetter profiteerde mee. Ook pastoor Verhulst kwam met zijn collectebus in de hand aankloppen. De sukkelaar kreeg ocharme 400 frank per jaar voor zijn huisvesting. De gemeente verdubbelde zijn toelage. De mindere goden, onderpastoors Peersman en Loof, moesten geduld hebben tot 1928 wanneer ook hun toelage verdubbelde. En wij maar denken dat de spreuk luidde “God zal het u lonen”. Het geld kwam van een echelon lager.
Vlaanderen boven. Vanaf oktober 1916 worden alle vakken in alle graden van de gemeenteschool in het Vlaamsch gegeven, als eerste stap naar het ABN zeg maar. Ook de handboeken van de leerlingen worden in die taal opgesteld. Vanaf het 6de leerjaar wordt Fransch opgenomen als leervak. Aan de studie van de moedertaal zal wekelijks 10 uur toegekend worden, aan de tweede taal 6 halve uren. En als afsluiter wordt er, vooraleer iemand ooit van een OKAN klas gehoord heeft, een speciale klas voorzien voor kinderen die een andere moedertaal hebben. Er bieden zich 20 kinderen aan. Een en ander heeft uiteraard te maken met de tijd waarover we spreken, we zitten midden in de eerste wereldoorlog. Er zullen allicht oorlogsvluchtelingen op ons grondgebied verbleven hebben.
In maart 1957 worden belangrijke verbeteringswerken goedgekeurd voor Buurtweg nr. 4, beter bekend als de Goochelaarstraat. Die weg was een grindweg, totaal versleten en niet meer berijdbaar. De werken zullen van de Goochelaarstraat deels een betonbaan van 3 meter breed maken en deels “een tapijt van bitumeuze materialen”, asfalt dus, die zal gegoten worden op de bestaande kasseien. Kwatongen beweren dat ze in 2023 aan de afwerking bezig zijn, met grind! Back to the future?
In april 1894 wordt er gezocht naar een geschikt perceel grond dat zou worden aangekocht voor de aanleg van een nieuw kerkhof. ’t Waren rappe mannen in die tijd want al in mei 1894 wordt beslist om het perceel grond achter de kerk aan te kopen.
Rappe mannen? Het nieuwe gedeelte van het kerkhof is volledig afgewerkt en wordt in gebruik genomen in 1953!!
De gemeenteraad wil meteen van de gelegenheid profiteren om de prijzen aan te passen. Het blijkt immers dat de Sentse prijs voor grondvergunningen voor kelders merkelijk lager ligt dan in de omgevende gemeenten. Dat heeft trouwens een vrij luguber neveneffect. Het kwam de laatste jaren wel meer voor dat een overledene reeds verschillende dagen, soms weken, begraven was en dat de familie pas dan een keldervergunning aanvroeg. ’t Was toch goedkoop. Dat er daarvoor een ontgraving en verplaatsing van een lijk moest gebeuren vonden ze niet erg. De gemeenteraad van november 1953 stelde vast dat dit allemaal in strijd was met de wet en schromelijk afbreuk deed aan de eerbied voor de overledene. De prijs voor een keldervergunning wordt dan ook opgetrokken tot 5.000 frank voor een tweepersoonsgraf. In de toekomst zullen ook alle ontgravingen ten strengste verboden worden en er zullen geen vergunningen voor kelders meer worden toegestaan als het lijk al begraven was.
Van uw geburen moet ge het hebben! Eind 1930 had Eeklo het lumineus idee om zijn stinkend afvalwater af te voeren via de Slependammewatergang. Laat dit nu toch wel de Eeklose Watergang zijn zeker die zowat door het dorp van Sente loopt. Dit kwam ter ore aan onze vroede gemeenteraadsleden die er in de raad van november 1930 hun beklag over deden. De Eeklose Watergang was al ontoereikend om het regenwater van Eeklo af te voeren, laat staan het rioolwater. In de winter was de watergang vaak oorzaak van overstromingen van straten en landerijen in Sint-Laureins. Het stinkend rioolwater zou in de winter dan ook een onverdraagbare stank meebrengen. Was er in de winter te veel water, dan was er in de zomer te weinig. De vuilnis en de modder zou in de zomer dan opdrogen en aldus gevaar meebrengen op ziekten. De Sentse gemeenteraadsleden staan op hun achterste poten en vragen "eerbiedelijk" aan de Hooge Overheid om tussen te komen. Deze verplicht de stad Eeklo dan ook om hun rioolwater te zuiveren alvorens het in de watergang te storten. Maar Eeklo speelt het listig en zegt dat dit momenteel technisch niet mogelijk is. De Hooge Raad loopt erin en Eeklo krijgt uitstel om hun rioolwater te zuiveren. De Hooge Raad drukt wel de hoop uit "dat de stad niet zal nalaten ten behoorlijken tijd deze verplichting na te komen". De watergang heeft nog lang gestonken.
Ze moesten hier vroeger niet veel van vreemdelingen hebben, zeker niet van degene die niet werkten. De gemeenteraad belast de gendarmerie er in mei 1906 mee om de vreemde bedelaars die gewoonlijk met een karreken en gans hun huisgezin in de gemeente toekomen, van het Sentse grondgebied te verwijderen. “Mijne groeten van Sint-Laureins” moet hier gelezen worden als “Met de groeten van Sint-Laureins, en de wind van achter”.
De Sentse schoolmeester was nogal op orde gesteld en de schoolkinderen moesten hun “kloppers” (klompen) aan de deur van de klas laten staan en de lessen op hun kousen bijwonen. In de winter kon dat nogal eens tegenvallen en er kwamen klachten van de ouders. Raadslid Hoste werpt het probleem op in de gemeenteraad van april 1909. De voorzitter van de raad zal het schoolhoofd uitnodigen en, als de feiten juist zijn, hem verplichten hier een einde aan te stellen.
Altijd en eeuwig op zoek naar geld wordt er in augustus 1935 een commissie opgericht die ervoor moet zorgen dat uitbaters van foorinrichtingen, barakken en allerlei kramen op de eerstkomende gemeentekermis hun duit in het zakje doen. Als ze gebruik willen maken van het gemeenteplein zullen ze standgeld moeten betalen. Zo wordt de gemeentekas ontlast.
Zullen onderworpen zijn aan deze nieuwe taksen:
-
schietkramen, viskramen of kramen van maximaal 20 m²: 1 frank per m² met een minimum van 10 frank,
-
cirken, balançoirs (schommels), molens en zwiermolens, theaters en alle inrichtingen met een oppervlakte van meer dan 20 m²: 2 frank per m².
Om de pil wat te vergulden zullen de taksen gelden voor de 3 kermisdagen van september en de 2 feestdagen van Blasius (onze ondertussen afgevoerde winterkermis).
Bijgevoegde foto is genomen op een van de legendarische maandagen van Sentekermis, waar zowat gans Sente en omstreken op aanwezig was. Moet zowat 1970 geweest zijn.
De heer Verstichelen uit Gent wordt in 1903 aangesteld voor het maken van storsen voor het gemeentehuis. Het voorzien budget bedraagt 205 frank. Door een misslag bij de becijfering (waarschijnlijk hebben ze gewoon verkeerd gemeten) bedraagt de eindafrekening 280,80 frank.
Van mei tot september 1904 zijn er grote graveerwerken voorzien om de landbouwwegen te verharden. Onder andere Middeldorpe, de Waterstraat en de Goochelare zullen aangepakt worden. Een toelage zal aangevraagd worden bij de grote gelanden en bij de verenigde waterwegen. Die gaan akkoord op voorwaarde dat de werken binnen de geplande periode uitgevoerd worden. Er is niets nieuws onder de zon.
In 1902 vroeg veldwachter Jan Verniere een assistent. De aanstelling van een tweede veldwachter als hulp werd door de gemeenteraad niet goedgekeurd. Er werd in overweging genomen dat de gemeente de standplaats was van een brigade gendarmerie, die zeer veel bijdraagt tot handhaving van de orde en het naleven van de wet. Daarnaast was er nog een brigade tolbedienden die de grenzen met Holland bewaakte. Als troostprijs werd de wedde van onze veldwachter verhoogd van 800 naar 1.000 frank.
In 1896 wordt de gemeenteraad vernieuwd. Onder voorzitterschap van burgemeester Leopold De Sutter zweren de nieuwe gemeenteraadsleden getrouwheid aan de koning. Ik vind het wel leuk om te lezen dat die eerste gemeenteraad waar de leden de eed moeten afleggen officieel een bijeenwerping van een nieuw gemeentebestuur genoemd werd.
Begin 1900 was er opnieuw een bijeenwerping. Blijkbaar waren er toen om de 4 jaar gemeenteverkiezingen. Toch een leuke benaming, heel wat beter dan het saaie eerste gemeenteraadszitting na de verkiezingen.
De gemeenteraad van januari 1907 behandelt de vraag van ene Edmond De Ruyter om een regelmatige vervoerdienst voor reizigers en koopwaar in te richten tussen Sint-Laureins en Balgerhoeke. Die zou 5 keer per dag rijden. Van de legendarische Albert Van Damme was toen nog geen sprake en Theejken Debbaut was nog wat aan de jonge kant, die moest nog wachten tot 1928 om met het busje te mogen rijden? Trouwens, 5 ritten per dag, daar kunnen we nu alleen maar van dromen. De gemeenteraad droomde niet en verwees het verzoek naar de prullenmand.
Wat is dat hier in Sente met het vullen van puttekes? Al 100 jaar zijn ze op hetzelfde stramien bezig: putten opvullen met gravier, zeg maar grind, en wachten tot de gravier eruit gereden wordt om ze dan opnieuw te vullen met ... grind. Ze leren het blijkbaar nooit. Al midden de jaren 20 van de vorige eeuw is het een jaarlijks terugkerend punt op de gemeenteraad: verharding en verbetering van de wegen. En stelselmatig worden die wegen van put naar put opgevuld met grind. Binnenkort dus de jubilee van de gravjee. Al 100 jaar!
En nochtans stelde men in augustus 1931 voor om de wegen te herstellen naar Hollands model: eerst een sleuf graven, die dan volstorten met een goeie fundatie vooraleer grind te storten. Het is godgeklaagd maar er was onvoldoende draagkracht bij het bestuur en het voorstel werd afgevoerd. "Wat kennen die Hollanders nu van wegen aanleggen?". Zo werd gewacht om de Vuilpanstraat in den Oosthoek op Belgisch grondgebied (schreef ik toch wel bijna grindgebied zeker) aan te pakken tot de Hollanders hun kant van die straat hersteld hadden. Blijkbaar hebben ze niet goed afgekeken.
De wielrijdersbond doet een aanvraag bij de gemeente om hen voor 100 frank te subsidiëren voor het geven van wielerfeesten, zeg maar een koers, op 14 augustus 1898. De gemeenteraadsleden zijn niet al te vrijgevig, want er wordt met veel moeite (6 stemmen tegen 3) een toelage van 50 frank goedgekeurd, mits de club, zoveel het in zijn macht lag, zou zorgen voor de goede orde en om ongelukken te voorkomen in de snelkoers. De 50 frank zal waarschijnlijk voor de seingevers bestemd geweest zijn.
In 1892 wordt de wet op de mobilisatie van 1887 ingeroepen. De gemeenteraad beveelt een uitloting om 18 paarden te leveren aan het leger. Weet iemand of België toen in oorlog was? Of was het maar om goedkoop aan paarden te geraken?
In 1890 krijgt de fanfare Concordia een toelage van 12 frank bij iedere deelname aan feestelijkheden in een andere gemeente. Waarschijnlijk bedoeld voor public relations verdwijnt de 12 frank in de praktijk in de zakken van de plaatselijke herbergiers.
Pas 3 jaar na de inhuldiging van het gemeentehuis werd er in mei 1905 een goot gelegd om het regenwater af te leiden. Van een regenwaterput was bijlange nog geen sprake. Het water werd afgevoerd naar de Dorpsstraat met als gevolg dat, bij hevige regen, die Dorpsstraat wel eens tot aan de Vlamingstraat onder water kon staan.
Om ongelukken te voorkomen beslist de gemeenteraad in 1904 om een ijzeren leuning te laten plaatsen aan de Eekloosche Watergang op het einde van de Dorpsstraat. Henri Claeys zal die plaatsen aan 32 frank de kilo.
De bijgevoegde foto toont wel degelijk de Eeklose Watergang op het einde van de Dorpsstraat. Je zou het niet verwachten maar onder het onkruid vind je echt nog wel wat water.
In 1904 wordt het krulbollen volop gepromoot. Inrichters van wijkkermissen ontvangen een toelage van 30 frank als ze een kermisbolling organiseren met minstens 45 frank prijzengeld. Ze gaan er dus niet rijk van worden.
Waarschijnlijk om te vermijden dat er te veel met slijkpoten in het gemeentehuis zou rondgecrosst worden machtigt de gemeenteraad in 1903 het Schepencollege om een mat in coco’s aan te kopen om aan de ingang van het gemeentehuis te leggen. Kostprijs 17 frank.
Geloof het of niet maar zelfs met zulke pietluttigheden hield de gemeenteraad zich bezig.
Vanaf 1896 moet er toezicht gehouden worden op het slachtvlees. De gemeenteraad stelt een vleeskeurder aan die wordt belast met het keuren van het slachtvlees, zowel van paarden, ezels, stieren, ossen, koeien, varkens en schapen. Ook vlees van vreemde afkomst moet hij eerst gezien hebben vooraleer het mag verkocht worden. Van de vleeskeurder wordt verwacht dat hij houder was van de vereiste bekwaamheidsgetuigschriften.
Drie jaar later zit het er hem al bovenarms op. In 1899 eist boer Campe een som van 193 frank wegens het afkeuren van een koe. Na onderhandelingen wordt de zaak vriendelijk geregeld(toch mooier dan minnelijke schikking hé) voor een bedrag van 25 frank. Boer Campe zag het blijkbaar toch zo vriendelijk niet en stapte naar een advocaat. Na nieuwe onderhandelingen werd nog een som van 25 frank toegekend. Beide sommen werden uitbetaald uit de gemeentelijke kas voor onvoorziene uitgaven.
Zit Fons Longueville uit Sint-Hubertus erachter of hebben de diverse cafébazen samen gelobbyd? We weten het niet, maar in ieder geval brengt de gemeenteraad in 1901 goed nieuws voor de danslustigen (en dus voor de cafés). De danspartijen mogen voortaan doorgaan van 12 uur ’s middags tot 12 uur middernacht.
Wow, een dansmarathon! They shoot horses, don’t they?
In de gemeenteraad van april 1909 wordt erover gesproken om een 5de klas te voorzien in de gemeenteschool. De besluiten van het onderzoek hiernaar worden opnieuw te berde gebracht in de gemeenteraad van december 1909. De overbevolking van de school en de noodzaak voor een 5de klaslokaal is een fenomeen dat zich enkel in de winter voordoet en dan nog voor kinderen die buiten de gemeente wonen. De gemeenteraad is blijkbaar niet van plan om de belastingen te verhogen om een 5de klas te bouwen die alleen voor “vreemde” kinderen zou nodig zijn. Tot “grote spijt” van de raadsleden zal de toegang ontzegd worden aan kinderen die buiten de gemeente wonen.
De Sentse Dorpsstraat is een belangrijke verbinding naar de Nederlands grens en is van groot belang voor de handel met Nederland. Hij moet er in het begin van de 20ste eeuw echter nogal deerlijk bijgelegen hebben want in maart 1909 besluit de gemeenteraad eenparig om de Dorpsstraat tussen de steenweg op Balgerhoeke en Moershoofdebrug te voorzien van riolering en te beleggen met Zweedsche stenen, zeg maar kasseien. De werken worden geraamd op 66.089 frank.
In februari 1906 wordt besloten dat het verboden wordt om nog een herberg te openen die niet voldoet aan volgende eisen: de schenkplaats – waar de toog staat – moet een oppervlakte hebben van minstens 20 m² en de hoogte van de vloer tot aan het plafond of tot aan de balken mag niet lager zijn dan 2 meter 30 centimeter. Heel wat cafébazen groeven hun vloer uit tot ze de vereiste hoogte hadden. Ja, vindingrijk waren onze voorouders wel!
Frankie blijft graaien in zijn blik verdwenen beroepen.
Wisten jullie dat we in Sente een klokkenluider en een gemeenteklokopwinder hadden? De heer P. Vandenfontyne werd hiervoor in augustus 1903 door de gemeenteraad bedacht met een wedde van 100 frank voor het luiden van de gemeenteklok en nog eens 100 frank om dezelfde gemeenteklok regelmatig op te winden. Belangrijke job want als hij vergat om de klok op te draaien wist geen kat nog hoe laat het was. Wreed veel polshorloges waren er toen nog niet en alleen de rijke burgers hadden een zakhorloge.
Frankie heeft deze keer een blik verdwenen beroepen opengetrokken.
In mei 1905 wordt Charel Jodts aangesteld voor het aansteken en het onderhouden van de straatlantaarns. Hij ontvangt hiervoor 424 frank per jaar. Hoeveel dat was per lantaarnpaal stond er niet bij.